Eén van de vragen die ons de laatste tijd het vaakst gesteld wordt is hoe het toch kan dat stroom volgens de Zonneplan app bij momenten meer dan 100 procent groen is. Die vraag beantwoorden we hier!
Allereerst maar even duidelijkheid scheppen over wat we bij Zonneplan onder groene stroom verstaan. Wij rekenen daartoe stroom afkomstig van zonnepanelen en windmolens. Bij de productie daarvan wordt geen CO2 uitgestoten. Datzelfde geldt ook voor kernenergie, alleen is dat geen hernieuwbare energiebron, in die zin dat er grondstoffen nodig zijn om een kerncentrale te laten draaien en die grondstoffen raken op (lange) termijn op. Ook biomassa zien wij niet als een bron van groene stroom, omdat hierdoor op grote schaal bossen gekapt moeten worden, die niet in hetzelfde tempo weer kunnen aangroeien. Netto leidt elektriciteitsproductie met behulp van biomassa dus tot een toenemende hoeveelheid CO2 in de atmosfeer.
Dat is wel echt enorm groen, @Zonneplan pic.twitter.com/dT5vL4AgD9
— Arjan Kock (@kneiterar) March 25, 2023
@Zonneplan, vraagje: hoe kan ik mijn stroom 119% echt groen zijn? pic.twitter.com/ln3UUvpNpY
— Martijn Zeestraten (@Martijn_Z) April 2, 2023
134% groen, betekent dat dat de opgewekte stroom “afgefakkeld” zou worden als ik het niet zou gebruiken? pic.twitter.com/4OS8mwk0hT
— Nancy (@JustNancyKado) April 2, 2023
In hoeverre je in de praktijk gebruikmaakt van groene stroom hangt af van het moment waarop jij thuis apparaten aanzet. Doe je dit wanneer de zon schijnt en de wind waait, dan draaien die apparaten op dat moment (groten)deels op stroom uit hernieuwbare bronnen. Maar op een windstille winterdag zal er met name grijze stroom, geproduceerd in gas- en kolencentrales uit je stopcontact komen.
Om dat momentgebonden karakter van groene stroom duidelijk te maken tonen wij in onze app elk uur het percentage groene stroom op dat moment. Stel dat dit 30 procent is, dan wil dat dus zeggen dat 30 procent van de stroom die je op dat moment gebruikt afkomstig is van zon en wind en de overige 70 procent van andere, grotendeels fossiele energiebronnen.
Dat percentage groene stroom berekenen we door het aanbod van wind- en zonnestroom tijdens een bepaald uur te delen door de totale vraag naar stroom in Nederland tijdens datzelfde uur. Waar je in de app dus ziet staan ‘Je stroom is nu 30% écht groen’, wil dat dus eigenlijk zeggen: ‘De stroom op het elektriciteitsnet wordt op dit moment voor 30% door windmolens en zonnepanelen geleverd’. Wanneer je zonnepanelen hebt ligt dit overigens natuurlijk anders, want je gebruikt eerst de stroom van je eigen zonnepanelen en aanvullend eventueel stroom van het net.
Het delen van het ‘groene’ aanbod door de totale vraag kan ertoe leiden dat er een getal boven de 100 procent uit voortvloeit, namelijk wanneer het aanbod groter is dan de vraag. Maar dat wil uiteraard niet zeggen dat er tijdens zo’n uur ineens extra veel stroom uit je stopcontact komt of dat bijvoorbeeld 120 procent groene stroom nóg duurzamer is dan precies 100 procent. Wat het wel wil zeggen is dat we op zo’n moment in Nederland een overschot aan groene stroom produceren en dat moeten we kwijt. Het elektriciteitsnet kan namelijk geen stroom opslaan voor later: vraag en aanbod moeten elk moment van de dag perfect in balans zijn.
Gelukkig helpen onze buren ons daarbij. De elektriciteitsmarkt is namelijk Europees geregeld. Dus wanneer wij meer groene stroom produceren dan nodig kunnen we dit vaak kwijt aan Duitsland, België of via onderzeese kabels naar het Verenigd Koninkrijk, Denemarken of Noorwegen. Omdat Nederland vergeleken met de rest van Europa veel zonnepanelen heeft komt het vooral op zonnige dagen voor dat we veel stroom exporteren. Aan die exportmogelijkheid zit overigens een beperking: de kabels kunnen simpelweg maar een bepaalde hoeveelheid stroom per tijdseenheid doorlaten. Op extreem zonnige en/of winderige dagen kan het daardoor voorkomen dat zonnepanelen of windmolens tijdelijk worden uitgeschakeld, om overbelasting van het net te voorkomen.
Hoewel het er wellicht indrukwekkend uitziet – meer dan 100 procent groene stroom – moeten we deze momenten zoveel mogelijk beperken. Het laat immers zien dat vraag en aanbod niet in balans zijn. En in plaats van groene stroombronnen op die momenten uitzetten zou het beter zijn om onze stroomvraag juist aan te passen aan het aanbod. Want ‘s avonds is de situatie juist omgekeerd: we vragen meer stroom dan zonnepanelen en windmolens kunnen leveren, waardoor vervuilende energiebronnen moeten bijspringen. Door slimmer in te spelen op het momentane aanbod van groene stroom kunnen we de energietransitie dus versnellen!